Begin november kreeg Joost Eerdmans, fractievoorzitter van JA21, in het Algemeen Dagblad de ruimte om zijn mening over elektrische auto’s te delen. Het opiniestuk raakt een aantal belangrijke zorgen die spelen bij consumenten, maar presenteert ook eenzijdige argumenten en verouderde aannames over elektrische voertuigen (EV).
Er is momenteel veel te doen rondom de elektrische auto, die een belangrijke rol inneemt in de energietransitie. De vierwieler met batterij heeft ook de aandacht van Joost Eerdmans, die de EV vooral vanuit populistisch perspectief bekijkt.
Om de broodnodige transitie naar duurzaam vervoer op tempo te houden, is het belangrijk dat we bij de feiten blijven. Die spreken allemaal vóór de elektrische auto. Uiteraard: het zou nóg beter zijn als meer mensen afscheid nemen van de auto en zich op een andere manier gaan vervoeren, maar wie de auto blijft en moet omarmen, kan dat het beste met een elektrische doen. Alleen al de efficiëntie van de EV spreekt boekdelen: 77% van de energie die je erin stopt, wordt gebruikt om in beweging te komen. Bij brandstofauto’s is dat maximaal 30%, ook als we van e-fuels gebruik gaan maken. Bovendien kunnen we nuttiger dingen doen met de olievoorraad, die uiteraard niet oneindig is.
Elektriciteitsmix in Nederland: 53% duurzaamEerdmans schrijft in zijn opiniestuk dat de elektriciteit voor elektrische auto’s voor 80 procent uit fossiele bronnen komt. Dat is onjuist: in de eerste helft van 2024 kwam 53 procent van de totale Nederlandse elektriciteitsproductie uit duurzame bronnen. Uit recent onderzoek van het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur bleek daarnaast dat vrijwel elke laadpaalaanbieder auto’s oplaadt met 100% groene stroom. In 2030 moet het aandeel hernieuwbare elektriciteit in heel Nederland 70% zijn.
Hoger gewicht, hogere fijnstofuitstootVolgens Eerdmans zijn EV’s gemiddeld 50% zwaarder dan brandstofauto’s, met een hogere bandenslijtage en dus meer fijnstof als gevolg. Dit is een veelgehoorde kritiek, maar het gaat veelal om een gewichtsverschil van 300 tot 500 kg op een gemiddeld gewicht van zo’n 1500 kg. Ondanks dat hogere gewicht, is de remslijtage van een EV vele malen kleiner door een slimme manier van remmen, waarbij vooral de elektromotor gebruikt wordt. Kijken we naar het totaalplaatje, dan ligt de fijnstofuitstoot van een EV volgens MilieuCentraal 17% lager dan bij een reguliere brandstofauto.
Ontwikkelingen in de batterijtechnologieHet klopt dat de productie van batterijen vraagt om waardevolle grondstoffen, maar de batterij-industrie maakt grote stappen op het gebied van recycling en duurzaamheid. Dat er problemen gepaard gaan met de winning van bijvoorbeeld kobalt, is een feit. Momenteel is 40% van de kobaltwinning bedoeld voor batterijen van EV’s. Desondanks gaan de ontwikkelingen snel: steeds meer fabrikanten stappen over op kobaltvrije-batterijen, zogenoemde LFP-accu’s. Denk daarbij aan grote spelers als Tesla, Ford en Citroën. Dit type accu is duurzamer en robuuster, en zal rond 2030 dominant zijn op de markt. De verwachting is dat de benodigde hoeveelheid kobalt in de wereld van elektrisch vervoer binnen 10 jaar met 75% gereduceerd wordt.
Eerdmans geeft aan dat autobatterijen na 10 jaar tot ‘chemisch’ afval behoren. Dit is onjuist: autofabrikanten geven standaard al 8 tot 10 jaar garantie op de batterij en de levensduur is veel langer. Bovendien vergaan de materialen die erin zitten niet en zijn ze veel te waardevol om te behandelen als afval. Grafiet, kobalt, lithium, mangaan: al deze materialen worden uit ‘defecte’ batterijen gehaald en gebruikt in nieuwe exemplaren. Nu al zijn batterijen voor meer dan 95% te recyclen. Bovendien moeten nieuwe batterijen nu al
voor 30% uit gerecycled materiaal bestaan. Op termijn worden recyclefabrieken zodoende belangrijke bronnen voor dit soort kostbare metalen.
Energieslurpende e-fuelsEerdmans sluit zijn betoog door te pleiten voor ‘schone’ e-fuels. Dat klinkt als een prachtig alternatief, en kan ervoor zorgen dat alle huidige auto’s kunnen doorrijden. De realiteit is echter anders: de productie van e-fuels is enorm kostbaar en milieubelastend. Om een x-aantal auto’s elektrisch te laten rijden, is er één windmolen nodig. Om datzelfde aantal waterstof auto’s te laten rijden, zijn er drie windmolens nodig. Willen we hetzelfde aantal auto’s op e-fuels laten rijden, dan zijn er vijf windmolens nodig om de energie ervoor op te wekken. Die stroom kunnen we beter gebruiken voor het aandrijven van elektrische auto’s.
Bovendien zijn die e-fuels allerminst schoon. Het gaat hier nog altijd over brandstoffen, die in een motor verbanden, waarbij het schadelijke NOx vrijkomt. Aan de uitlaat gemeten, onder andere door de Europese milieuorganisatie Transport & Environment, zijn e-fuels niet beter voor het milieu dan andere fossiele brandstoffen. Kijkend naar personenauto’s, dan is de EV hét product voor de toekomst. Onderzoeken we de gehele levenscyclus van een auto, dan is de EV verreweg het schoonste en duurzaamste product. Onderaan de streep gebruiken ze een derde van de energie van een conventionele brandstofauto. Dat verschil wordt de komende jaren alleen maar groter: wereldwijd stijgt de opwekking van duurzame elektriciteit en gaan de ontwikkelingen op het gebied van batterijtechnologie en laadinfrastructuur razendsnel.
Te veel stroomOf er genoeg stroom is? We hebben in Nederland momenteel te veel stroom. Met de groene stroom die we in augustus van dit jaar niét hebben gebruikt, hadden zo’n 500.000 elektrische auto’s een halfjaar lang kunnen rijden. De uitdaging zit ‘m momenteel in de momenten waarop we stroom nodig hebben, en juist de elektrische auto kan opgeladen worden op momenten dat vrijwel niemand iets nodig heeft: in de nacht. Gaan we de batterijen in elektrische auto’s ook gebruiken om het stroomnet te ontlasten, door bijvoorbeeld groene energie op te slaan, om die later terug te geven aan het net , dan is de EV zelfs een onmisbare schakel in de energietransitie.
ConclusieElektrische voertuigen zijn veel meer dan enkel een alternatief voor conventionele brandstofauto’s. Ze vormen een belangrijk element in de energietransitie, en zorgen ervoor dat we netto véél minder energie gaan gebruiken. EV’s en hun infrastructuur blijven zich snel ontwikkelen om steeds duurzamer en efficiënter te worden, en de zorgen over productie en netbelasting worden actief aangepakt door de sector. In plaats van terug te vallen op oude technieken, kijken we vooruit en zetten we in op EV’s die deel kunnen uitmaken van een bredere visie voor schone mobiliteit.